Naar de inhoud

Telwoorden

Telwoorden zijn woorden, die een getal/aantal uitdrukken. Er bestaan dertien telwoorden in het Esperanto:

nul
0
unu
1
du
2
tri
3
kvar
4
kvin
5
ses
6
sep
7
ok
8
naŭ
9
dek
10
cent
100
mil
1000

Andere getallen drukt men uit door een combinatie van de telwoorden. Men zegt eerst hoeveel duizendtallen er zijn, daarna hoeveel honderdtallen, daarna hoeveel tientallen, en tenslotte hoeveel éénheden:

11
dek unu
12
dek du
13
dek tri
14
dek kvar
15
dek kvin
16
dek ses
17
dek sep
18
dek ok
19
dek naŭ
20
dudek
21
dudek unu
22
dudek du
23
dudek tri
30
tridek
40
kvardek
50
kvindek
60
sesdek
70
sepdek
80
okdek
90
naŭdek
100
cent
101
cent unu
110
cent dek
111
cent dek unu
200
ducent
232
ducent tridek du
300
tricent
400
kvarcent
500
kvincent
600
sescent
700
sepcent
800
okcent
900
naŭcent
1000
mil
1001
mil unu
1011
mil dek unu
1111
mil cent dek unu
1234
mil ducent tridek kvar
2000
du mil
2678
du mil sescent sepdek ok
3000
tri mil
4000
kvar mil
5000
kvin mil
6000
ses mil
7000
sep mil
8000
ok mil
9000
naŭ mil
10000
dek mil
11000
dek unu mil
12000
dek du mil
20000
dudek mil
30000
tridek mil
42000
kvardek du mil
999000
naŭcent naŭdek naŭ mil
999999
naŭcent naŭdek naŭ mil naŭcent naŭdek naŭ

Tientallen en honderdtallen worden aaneen geschreven (en uitgesproken) als telkens één woord: bv. dudek, tridek, ducent, tricent. Alle andere getallen moeten als aparte woorden geschreven worden, ook duizendtallen.

Tientallen en honderdtallen krijgen net als andere woorden de klemtoon op de voorlaatste klinker: dUdek, trIdek, dUcent, trIcent. Alle andere worden uitgesproken als aparte woorden: dEk dU, dEk trI, cEnt dU, cEnt trI, cEnt dEk dU, dU mIl, trI mIl, dU mIl dEk dU.

Als men uit dergelijke basis-getalsuitdrukkingen woordsamenstellingen maakt, bv. zelfstandig-naamwoord-getalwoorden of bijvoeglijk-naamwoord-getalwoorden, kan of moet men ze echter aaneenschrijven, desgewenst met een deelteken.

Nul was oorspronkelijk een zelfstandig naamwoord: nulo (benaming van het cijfer 0). Maar sinds lang gebruikt men het ook als een telwoord zonder uitgang, bv.: 0,5 = nul komo kvin (of nulo komo kvin).

Soms kan men de verkorte vorm un' gebruiken i.p.v. unu.

Het gebruik van de telwoorden

Telwoorden komen meestal voor als epitheta van zelfstandige naamwoorden. De telwoorden krijgen dan geen uitgang N of J:

  • Mi havas nur unu buŝon, sed mi havas du orelojn. - Ik heb maar één mond, maar ik heb twee oren.
  • Li faris ĉion per la dek fingroj de siaj manoj. - Hij deed alles met de tien vingers van zijn handen.
  • Li havas dek unu infanojn. - Hij heeft elf kinderen.
  • Sesdek minutoj faras unu horon, kaj unu minuto konsistas el sesdek sekundoj. - Zestig minuten maken één uur, en één minuut bestaat uit zestig seconden.

Soms worden de zelfstandige naamwoorden weggelaten (verondersteld):

  • Nu, se vi ne havas mil [rublojn], mi petas cent rublojn. - Welnu, als je er geen duizend [roebel] hebt, vraag ik honderd roebel.
  • Kiun el la tri [aferoj/personoj] vi elektas? - Welke van de drie [zaken/personen] kies je?

Nul gaat als een telwoord-epitheton gewoonlijk alleen maar vooraf aan maatéénheden:

  • La frostpunkto de akvo estas nul gradoj ĉe norma atmosfera premo. - Het vriespunt van water ligt op nul graden bij een normale atmosferische druk.

    Normaliter schrijft men 0 gradoj, maar men spreekt het uit als nul gradoj.

  • Ilia fina rezulto estis nul poentoj. - Hun eindresultaat was nul punten.

In andere gevallen gebruikt men normaal gezien neniu: Mi havas neniun malamikon.

Telwoorden kunnen ook zelfstandig voorkomen met diverse zinsfuncties. Dikwijls gedragen ze zich als een zelfstandig naamwoord. Men gebruikt nooit de uitgangen J of N:

  • Kvin kaj sep faras dek du. - Vijf plus zeven maakt twaalf.
  • Tridek kaj kvardek kvin faras sepdek kvin. - Dertig en vijfenveertig maakt vijfenzeventig.
  • Ilia nombro estas kvardek tri mil sepcent tridek. - Hun aantal is drieënveertigduizend zevenhonderd dertig.
  • Divido per nul ne estas permesita. - Deling door nul is niet toegestaan.
  • Tri estas duono de ses. - Drie is de helft van zes.
  • Sep estas sankta nombro. - Zeven is een heilig getal.
  • Mi legis numeron 2 de la jaro 1990. - Ik las nummer 2 van het jaar 1900.

    Het betreft een nummer van een tijdschrift.

  • Ni loĝas en ĉambro tricent tridek tri en tiu hotelo. - Wij logeren in kamer drieëndertig in dat hotel.

Als het over een nummering gaat, kan men ook een rangtelwoord gebruiken: la dua numero, la jaro 1990-a, la tricent-tridek-tria ĉambro. Maar er kan een verschil zijn tussen een plaats in een rij en een getal. Bv. kvara betekent, dat er drie andere voorafgingen in de rij, terwijl numero kvar betekent, dat de zaak het nummer 4 heeft als een soort "benaming". In hotels bv. ontbreken dikwijls nummers, en daarom is bv. kamer honderd niet noodzakelijk de honderdste kamer. En als men aan het einde van een straat staat, kan men zeggen, dat huis nummer één niet het eerste huis is maar het laatste.

Specifieke toepassingen van unu

De grondbetekenis van unu is een getal. Dat gebruik werd hierboven verklaard samen met de andere telwoorden. Maar unu heeft ook enkele bijzondere betekenissen en gebruiksmogelijkheden. Unu kan o.a. staan voor gelijkaardigheid, uniciteit, individualiteit en gelijkheid:

  • La loĝantoj de unu regno estas samregnanoj, la loĝantoj de unu urbo estas samurbanoj, la konfesantoj de unu religio estas samreligianoj. = La loĝantoj de unu sama regno... - De inwoners van één rijk zijn 'rijksgenoten', de inwoners van één stad zijn stadsgenoten, de gelovigen van één godsdienst/geloof zijn geloofsgenoten. = De inwoners van éénzelfde rijk...
  • Ŝin trafis unu malfeliĉo post la alia. - Het ene ongeluk na het andere trof haar.

    Hier beklemtoont unu de individualiteit van elk ongeluk. In die betekenis gaan unu en alia dikwijls samen.

  • En unu tago, kiam ŝi estis apud tiu fonto, venis al ŝi malriĉa virino. - Op een dag, toen ze bij een bron stond, kwam een arme vrouw op haar toe.

    Het gaat om een dag gekend bij de spreker, maar niet bij de luisteraar. In dat geval is unu een halfbepalend lidwoord.

Unu wordt ook individueel gebruikt zonder erop volgend zelfstandig naamwoord. Dikwijls kan men zeggen, dat er een zelfstandig naamwoord wordt verondersteld maar soms ook zou een bijkomend zelfstandig naamwoord alleen maar hinderen. Dan wordt unu voornaamwoordelijk gebruikt:

  • Ŝi estis unu el la plej belaj knabinoj, kiujn oni povis trovi. - Zij was één van de mooiste meisje, die men kon vinden.
  • Unu babilis, alia kantis. - De ene babbelde, de andere zong.

Als een individualiteit aangevend of voornaamwoordelijk (soms uniciteit aangevend) unu wordt gebruikt voor meerdere individuen, krijgt het de uitgang J:

  • El ŝiaj multaj infanoj unuj estas bonaj kaj aliaj estas malbonaj. - Van haar vele kinderen waren er enkele goed en anderen slecht.
  • Dum unuj artikoloj alportas al nia afero rondon da novaj amikoj, multaj aliaj, skribitaj nelerte, tute perdiĝas sen rezultato. - Hoewel enkele artikels onze zaak een groep nieuwe vrienden aanbrachten, waren veel, slecht geschreven, andere een maat voor niets.
  • Unuj [studentoj] kun gaja rideto sur la buŝo, aliaj meditante, aliaj en vigla interparolado, unuope aŭ duope forlasas la universitatan korton. - Enkele [studenten] met een blijde glimlach op de lippen, anderen peinzend, nog anderen druk in gesprek, verlieten de universitaire campus alleen of per twee.

De vorm unu kan geen uitgang N krijgen. Dat is de grondregel, die altijd geldt, of unu nu een getal aangeeft, dan wel een individu of een uniek iets: Unu mi renkontis en Londono, alian en Parizo. Gebruik nooit de vorm unun. Maar de vorm unuj kan wel een N-uitgang krijgen, omdat unuj nooit een zuiver telwoord kan zijn. Het geeft altijd een individu of een uniek iets aan. De vorm unujn is wel in heel uitzonderlijke gevallen nodig: Unujn mi renkontis en Londono, aliajn en Parizo.

De regel, die unun verbiedt, maar unujn toestaat, is logisch gezien bizar. Maar uit praktisch oogpunt is hij zeer nuttig. In de praktijk zijn de diverse gebruiksmogelijkheden (getal, individu, uniciteit) van unu niet strikt van elkaar te onderscheiden. Er zijn veel grensgevallen, en daarom is de eenvoudige regel, dat unu nooit een N-uitgang mag hebben, heel praktisch. Men moet niet telkens nagaan of unu nu een getal aangeeft, een uniciteit of een individu. Unuj daarentegen geeft altijd een individu of uniciteit aan, en daarom is het geen probleem om er een N-uitgang aan toe te voegen, als de functie in de zin het vraagt.

Verwar het individuele unu niet met het tabelwoord iu. Een individueel unu geeft aan, dat de spreker goed weet, over welk individu hij het heeft (de luisteraar blijkbaar niet). Iu geeft aan, dat de identiteit van de persoon in kwestie onbekend is of onduidelijk, of dat de identiteit niet belangrijk is:

  • Loĝas ĉi tie unu el viaj amikoj. - Hier woont één van je vrienden.

    De spreker weet, welke van de vrienden hier woont.

  • Loĝas ĉi tie iu el viaj amikoj. - Hier woont één of andere vriend van jou.

    De spreker weet (wellicht) niet, wie van de vrienden hier woont.

Dikwijls kan men iu gebruiken in plaats van unu, als het geen belang heeft of het individu gekend is bij de spreker. Maar unu is preciezer. Het geeft aan, dat de spreker de identiteit kent.

Het bijvoeglijk naamwoord certa heeft soms dezelfde betekenis als het individuele unu, maar certa is sterker. Het beklemtoont, dat iets zeker gekend is bij de spreker (maar waarschijnlijk niet bij de luisteraar): certaj okazoj multe da saĝo estas pli malbona, ol se oni ĝin tute ne havus. Hieraŭ vizitis min certa sinjorino Schmidt.{4}

Het veelsoortige gebruik van unu lijkt sommigen vreemd, o.a. omdat leerboeken het er dikwijls niet over hebben. Daarom kiezen velen ervoor om unu alleen als getal te gebruiken, en verkiezen ze voor de andere betekenissen de woorden iu(j), kelka(j) kaj certa(j). Dat is een verarming van de taal, omdat deze laatste woorden verschillende nuances uitdrukken, die allemaal nodig zijn.

Unu... la alia

Het voornaamwoordelijke unu is een deel van de uitdrukking unu... (la) alia, waarmee men wederkerigheid aangeeft. Unu... (la) alia stelt een volledige afgekorte zin voor. Unu is normaal gezien het onderwerp in de zin, en (la) alia is een object of heeft een andere 'niet- onderwerp'-zinsfunctie:

  • Tiuj gejunuloj amas unu la alian.Tiuj gejunuloj amas. Unu amas la alian. - Die jongeren houden van elkaar. → Die jongeren houden van. De ene houdt van de andere.

    Elk van hen houdt van elke andere onder hen.

  • Ili donis florojn unu al alia.Ili donis florojn. Unu donis florojn al alia. - Zij gaven bloemen aan elkaar. → Zij gaven bloemen. De ene gaf bloemen aan de andere.

    Elk van hen gaf bloemen aan elk van de anderen.

  • Li kunigis kvin tapiŝojn unu kun la alia. - Hij legde vijf tapijten naast elkaar.

    Hij legde het één tapijt naast het andere.

Men kan unu... (la) alia bijna altijd zonder J-uitgang gebruiken. Indien nodig kan men echter een J-uitgang toevoegen aan alia en ook aan unu afhankelijk van wat men wil uitdrukken: La junaj knabinoj kaj junuloj ĉe la lageto babilas unuj kun la aliaj. Enkelen van hen babbelen met anderen van hen. Soms moet men de vorm unujn gebruiken: La registaroj ĵetas la homojn unujn kontraŭ la aliajn. = La registaroj ĵetas unujn homojn kontraŭ la aliajn homojn.

In plaats van unu... la alia kan men soms het woord reciproke gebruiken samen met si of een andere voornaamwoord: La knabino kaj la knabo kisis sin reciproke. = La knabino kaj la knabo kisis unu la alian. Men kan ook reciproke gebruiken samen met unu... la alia om de wederkerigheid te benadrukken: Vi ne estas reciproke egalaj unu al la alia en la regiono de la spirito. Men kan ook inter gebruiken als een voorzetsel bij een werkwoord, dikwijls samen met si of een andere voornaamwoord, of de uitdrukkingen inter si (inter ni, inter vi), die altijd unu kun la alia betekenen of iets dergelijks: Ili sin interakuzas. = Ili akuzas unu la alian. Ili interparolas. = Ili parolas unu kun la alia. Ili estis tre amikaj inter si. Men mag nooit het voornaamwoord si gebruiken samen met unu... la alia. Zeg niet: Ili amas sin unu la alian. Zeg gewoon: Ili amas unu la alian.

Zelfstandig-naamwoord-getalwoorden

Getalwoorden met het achtervoegsel ON geven breukgetallen aan:

  • duono = 1/2
  • triono = 1/3
  • dekono = 1/10
  • dekduono = 1/12
  • centono = 1/100
  • milono = 1/1000

Grotere getallen dan 999999 worden uitgedrukt met een zelfstandig-naamwoord-getalwoord:

miliono
1.000.000 (zes nullen)
miliardo
1.000.000.000 (= negen nullen)
biliono
1.000.000.000.000 (= twaalf nullen)
triliono
1.000.000.000.000.000.000 (= achttien nullen)

Enkele talen, o.. het Engels en het Russisch, geven totaal andere waarden aan gelijkaardige getalwoorden zoals biliono en triliono. De Esperanto-woorden kunnen nochtans alleen de bovenstaande betekenis hebben, geen enkele andere. Er bestaan nog grotere dergelijke woorden, maar die worden heel zelden gebruikt.

Zelfstandig-naamwoord-getalwoorden krijgen de uitgang J en N volgens dezelfde regels als andere zelfstandige naamwoorden:

  • Kiam vi havos rikolton, vi donos kvinonon al Faraono. - Als je oogst, zal je een vijfde aan de farao geven.
  • Mi ricevis dudek kvin centonojn. - Ik ontving vijfentwintig honderdsten.
  • Ŝi havas pli ol dek milionojn. - Zij heeft meer dan tien miljoen.
  • La malprofito atingis sumon de kvardek sep miliardoj. - Het verlies beliep een bedrag van zevenenveertig miljard.

Zelfstandig-naamwoord-getalwoorden kunnen zelfstandige naamwoorden niet zonder meer omschrijven, ze moeten met het voorzetsel da gebruikt worden:

  • Li havas du miliardojn da dolaroj. - Hij heeft twee miljard dollar.
  • Ŝi vidis pli ol dek milionojn da homoj. - Zij zag meer dan tien miljoen mensen.

Ook een ON-woord met een O-uitgang heeft een hulp-voorzetsel nodig: Unu tago estas tricent-sesdek-kvinonotricent-sesdek-sesono de jaro.

Ook telwoorden kunnen zelfstandige naamwoorden worden door toevoeging van een O-uitgang. In dat geval geven ze één of andere zaak aan die gerelateerd is aan het getal, of aan een groep met zoveel zaken. Voorafgaand aan een O-uitgang schrijft men de telwoorden altijd aaneen. Voor de duidelijkheid kan men deeltekens gebruiken, waar er oorspronkelijk spaties stonden.

  • unuunuo = het cijfer 1, een basis-rekenelement, een elementaire hoeveelheid (bv. meter, kilogram, ampère enz...)
  • duduo = het cijfer 2, een paar, een tweetal
  • dek dudek-duodekduo = het getal 12, een groep van 12 zaken
  • du mil kvincentdu-mil-kvincento (bij voorkeur niet dumilkvincento)
  • Mi aĉetis dekon da ovoj kaj dek-duon da pomoj. - Ik kocht een tiental eieren en een twaalftal appelen.

Gemengde getallen

Als men telwoorden en zelfstandig-naamwoord-getalwoorden, samen gebruikt om een aantal aan te geven, komen de regels die hun beider gebruik regelen, in botsing. Telwoorden willen epitheta zijn van het hoofdwoord, terwijl zelfstandig-naamwoord-telwoorden zelf hoofdwoorden zijn gevolgd door een da-uitdrukking. In het algemeen is da gebruiken in die gevallen de juiste oplossing, omdat da met telwoorden ongewoon is (maar zeker niet fout):

  • Tie loĝas 1.500.000 homoj. = Tie loĝas unu miliono (kaj) kvincent mil da homoj. - Daar wonen 1.500.000 mensen.=Daar wonen één miljoen vijfhonderdduizend mensen.

    Men kan ook zeggen:...unu kaj duona milionoj da homoj. Aŭ: ...unu komo kvin milionoj da homoj.

  • Mi havas unu milionon da eŭroj. Se mi ricevos ankoraŭ unu eŭron, mi havos unu milionon unu da eŭroj. - Ik heb één miljoen Euro. Als ik één Euro krijg, zal ik één miljoen en één Euro hebben.
  • Li havas 10.300.978 $. = Li havas dek milionojn tricent mil naŭcent sepdek ok da dolaroj. - Hij heeft 10.300.978 $. = Hij heeft tien miljoen driehonderdduizend negenhonderd achtenzeventig dollar.
  • Ili kostas kvar kaj duonon da dolaroj. - Ze kosten vier en een halve dollar.

    Een andere correcte en veel gebruikte oplossing is: Ili kostas kvar kaj duonan dolarojn.

Bijvoeglijk-naamwoord-getalwoorden

Als je aan een telwoord de uitgang a toevoegt, maak je een bijvoeglijk naamwoord, dat de plaats in een rij aangeeft, een rangtelwoord:

  • unua = op de eerste plaats in een rangschikking (als er niemand vóór is}
  • dua = op de tweede plaats in een rangschikking (als er één vóór is}
  • tria = op de derde plaats in een rangschikking (als er twee vóór zijn}
  • kvara = op de vierde plaats in een rangschikking (als er drie vóór zijn}
  • deka = op de tiende plaats in een rangschikking (als er negen vóór zijn}

Rangtelwoorden krijgen de uitgangen -J en -N net als gewone bijvoeglijke naamwoorden.

  • La sepan tagon de la semajno Dio elektis, ke ĝi estu pli sankta, ol la ses unuaj tagoj. - Voor de zevende dag van de week besliste God, dat hij heiliger was, dan de zes eerste dagen.

Als men een getal bestaande uit meerdere woorden een A-uitgang geeft kan men alles samenvoegen tot één woord, maar men mag er ook voor kiezen om de woorden apart te laten. In elk geval komt de A-uitgang pas aan het laatste woord. Als men samenvoegt, kan men voor de duidelijkheid deeltekens gebruiken. Men plaatst de streepjes dan daar waar er spaties stonden in het oorspronkelijke meerwoordige getal:

  • Hodiaŭ estas la dudek sepa (tago) de Marto. = ...dudek-sepa... - Vandaag is het de zevenentwintigste (dag van) maart.= ...zevenentwingste...

    (of ...zeventwintigste...)

  • Georgo Vaŝington estis naskita la dudek duan de Februaro de la jaro mil sepcent tridek dua. = ...dudek-duan... mil-sepcent-tridek-dua. - Georges Washington werd geboren op de tweeëntwintigste februari van het jaar zeventienhonderd tweeëndertig.=...de tweeëntwintigste...zeventienhonderd tweeëndertigste.

    In plaats van dudek-duan kan men ook dudekduan schrijven, maar in plaats van mil-sepcent-tridek-dua mag men niet schrijven milsepcenttridekdua, omdat dat te onleesbaar is.

  • Tio okazis en la okdekaj jaroj. = ...iam en la jaroj de 1980 ĝis 1989 inkluzive. - Dat gebeurde in de tachtiger jaren.=...ooit tijdens de jaren 1980 tot en met 1989.
  • Ŝi estas la dua plej bona en nia klaso, kaj mi estas la tria. - Zij is de tweede beste van onze klas, en ik ben de derde.

    Slechts één is beter dan wij.

Als men een rangtelwoord gebruikt naast een hoofdtelwoord, plaatst men het rangtelwoord vooraan omwille van de duidelijkheid:

  • Tio okazis iam en la unuaj dek tagoj. - Dat gebeurde al in de eerste tien dagen.

    Moest men la dek unuaj tagoj zeggen, zou het risico bestaan, dat men dek begrijpt als een deel van de rangtelwoordelijke uitdrukking, dus als la dek-unuaj tagoj.

Andere getalwoorden met een A-uitgang

ON-woorden met een A-uitgang zijn gewone bijvoeglijke naamwoorden.

  • duona = die slechts de helft van zijn volledige grootte heeft
  • triona = die slechts een derde van zijn volledige grootte heeft
  • centona = die slechts een honderdste van zijn volledige grootte heeft
  • Ĝi estas longa je duona metro. - Het is een halve meter lang.

    Zijn lengte is 50 centimeter.

  • Kvaronan horon li restis. - Een kwartier bleef hij.

    Hij bleef vijftien minuten.

Miliona, miliarda enz... zijn gewone bijvoeglijke naamwoorden, die in theorie verschillende betekenissen kunnen hebben naargelang van de context. Maar in de praktijk komt alleen de rangtelwoordelijke betekenis voor: Nia miliona kliento ricevos specialan donacon.

Ook nula is een gewoon bijvoeglijk naamwoord, dat in theorie in verschillende betekenissen kan worden gebruikt naargelang van de context, bv. met een rangtelwoordelijke betekenis: je la nula horo kaj tridek minutoj. In de praktijk wordt het bijna uitsluitend gebruikt in de betekenis "onbestaand, waardeloos, ongeldig": Bruo potenca, nula esenco.

Rangtelwoordelijke bijvoeglijke naamwoorden uit gemengde getallen zijn in theorie mogelijk, maar niet aan te raden: nia du-milion-unua kliento. Bij voorkeur gebruikt men uitdrukkingen met numero: nia kliento numero du milionoj unu.

Bijwoord-getalwoorden

Getalwoorden met een E-uitgang hebben dezelfde betekenis als de overeenkomende bijvoeglijk-naamwoordvormen:

  • unue = op de eerste plaats
  • due = op de tweede plaats
  • dek-due, dek due = op de 12-de plaats
  • Unue mi redonas al vi la monon, kiun vi pruntis al mi; due mi dankas vin por la prunto; trie mi petas vin ankaŭ poste prunti al mi, kiam mi bezonos monon. - Eerst geef ik je het geld dat je mij leende, terug; ten tweede dank ik je voor de lening; ten derde vraag ik je om me later ook nog te lenen, als ik geld nodig heb.
  • Ĝi estas trione el plasto, trione el ligno kaj trione el metalo. - Het bestaat voor een derde uit plastic, voor een derde uit hout en voor een derde uit metaal.
  • Tiu monto estas eĉ ne centone tiel alta kiel Ĉomolungmo. = La alteco de tiu monto estas eĉ ne unu centono de la alteco de Ĉomolungmo (= Everesto). - Letterlijk: die berg is nog niet één honderste zo hoog als de Ĉomolungmo. = De hoogte van die berg is nog geen honderste van de hoogte van de Ĉomolungmo (= Everest).

Nuanceringen van getalwoorden

De voorzetsels ĝis, inter en po kunnen gebruikt worden met getalwoorden om ze op diverse manieren te nuanceren:

  • Restas ĉirkaŭ dek personoj. = Restas proksimume dek personoj. - Er blijven rond de tien personen.=Er blijven ongeveer tien personen.
  • Ĝis ducent homoj povas eniri. = Maksimume ducent homoj povas eniri. - Tot tweehonderd man (mensen) kunnen er binnen(gaan).=Maximum tweehonderd mensen kunnen binnen(gaan).
  • Ili kostas de kvin ĝis dek eŭrojn. = Ili kostas minimume kvin kaj maksimume dek eŭrojn. - Zij kosten tussen vijf en tien Euro.=Ze kosten minimum vijf en maximum tien Euro.
  • Mi vidis inter cent kaj ducent homojn. = Mi vidis minimume cent kaj maksimume ducent homojn. - Ik zag tussen honderd en tweehonderd man (mensen).=Ik zag minimum honderd en maximum tweehonderd man.
  • Aranĝu ilin en du vicoj, po ses en vico. = Aranĝu ilin en du vicoj, ses en ĉiu vico. - Stel ze op in twee rijen, zes per rij.=Stel ze op in twee rijen, zes in elke rij.

In dergelijke zinnen, slaat het voorzetsel nooit op het daaropvolgend zelfstandig naamwoord, maar heeft het alleen voor het getal betekenis. Als men het getalwoord wegneemt, moet ook de nuancering verdwijnen, want die heeft dan niet langer betekenis:

  • Restas ĉirkaŭ dek personoj.Restas personoj. - Er blijven rond de tien personen over. → Er blijven personen over.

    (Restas ĉirkaŭ personoj heeft geen betekenis.)

  • Mi vidis inter cent kaj ducent homojn.Mi vidis homojn. - Ik zag tussen de honderd en tweehonderd mensen. → Ik zag mensen.

    (Mi vidis inter homojn heeft geen betekenis.)

Die voorzetsels geven dus geen functie in de zin aan, als ze aantallen nuanceren. Het zijn geen rolkenmerken, maar ze fungeren als bijwoord: ĉirkaŭ = proksimume; de = minimume; ĝis = maksimume.

Nuanceringen van getalwoorden kunnen voorkomen met echte rolkenmerken, die de zinsfunctie van de hele uitdrukking weergeven:

  • Ĝi estis virino, kiu povis havi la aĝon de ĉirkaŭ sesdek jaroj. - Het was een vrouw, die een leeftijd van rond de zestig jaar kon hebben.

    Ĉirkaŭ slaat op het getal sesdek. De geeft de zinsfunctie aan van de hele uitdrukking ĉirkaŭ sesdek jaroj.

  • Nenie en la ĉirkaŭ cent jaroj la loko estis pli ŝanĝita, ol en unu malgranda frukta ĝardeno. - Nergens gedurende de zowat honderd jaar was de plaats meer veranderd, dan in een kleine fruittuin.

    Tijdsbepalingen krijgen het voorzetsel en. Ĉirkaŭ is de enige nuancering van het getal cent.

  • Ili loĝos tie de ok ĝis naŭ jarojn. - Zij wonen daar al tussen de acht en de negen jaar.

    Het zinsdeel de ok ĝis naŭ jarojn is een bepaling van tijdsduur, die één of ander rolkenmerk moet hebben. Hier heeft het een N-uitgang. De en ĝis nuanceren alleen de getallen.

  • Estis tiel malvarme, ke ili devis kuŝi sub po tri kovriloj. - Het was zo koud, dat ze elk onder drie dekens moesten liggen.

    Het zinsdeel sub po tri kovriloj is een plaatsbepalende sub-bepaling. Po is alleen van tri een nuancering.

  • Li havas ĉirkaŭ mil eŭrojn. - Hij heeft rond de duizend Euro.

    Het object ĉirkaŭ mil eŭrojn moet een N-uitgang krijgen. Ĉirkaŭ nuanceert enkel het getal mil

In dergelijke zinnen gebruikt men deze woordjes alleen als nuancering, en niet als voorzetsel — met uitzondering van po. Voor po variëert het taalgebruik. Sommigen gebruiken po altijd als een echt voorzetsel, wat betekent, dat ze nooit een N-uitgang gebruiken bij po, zelfs als het zinsdeel fungeert als object in de zin, bv. Mi donis al ili po dek eŭroj. Andere gebruiken po altijd bijwoordelijk, en voegen een N-uitgang toe, als de zinsfunctie het vereist, bv. Mi donis al ili po dek eŭrojn. Beide gebruiksvormen zijn goed en correct.

Wiskundige uitdrukkingen

Formule Uitspraak
2 + 2 = 4 Du kaj du faras kvar. / Du plus du estas kvar.
10 – 3 = 7 Dek minus tri faras sep.
22 × 6 = 132 Dudek du multiplikite per ses faras cent tridek du. / Dudekduoble ses estas cent tridek du. / Dudek du oble ses egalas al cent tridek du.
7:2 = 3,5 Sep dividite per du faras tri komo kvin.
46,987 kvardek ses komo naŭ ok sep (niet ...komo naŭcent okdek sep)
10² = 100 La dua potenco de dek estas cent. / Dek kvadrate estas cent.
5³ = 125 La tria potenco de kvin estas cent dudek kvin. / Kvin kube estas cent dudek kvin.
  • Kvin kaj sep faras dek du. - Vijf plus zeven is gelijk aan twaalf.
  • Dek kaj dek faras dudek. - Tien plus tien is gelijk aan twintig.
  • Kvar kaj dek ok faras dudek du. - Vier plus veertien is gelijk aan tweeëntwintig.
  • Tridek kaj kvardek kvin faras sepdek kvin. - Dertig en vijfenveertig is gelijk aan vijfenzeventig.
  • Kvinoble sep estas tridek kvin. - Vijf maal zeven is gelijk aan vijfendertig.

Het 'is gelijk aan'-teken (=) kan men uitspreken als faras of estas of egalas (al), zolas men verkiest: du kaj du faras kvar, dek minus tri estas sep, du oble du egalas (al) kvar.

Gebruik geen punt in plaats van een komma bij decimalen. Een punt wordt slechts in enkele landen als decimaal teken gebruikt. Esperanto, net als de meeste landen en talen, gebruiken de komma als decimaal teken.

Formule Uitspraak
9403,5 km naŭ mil kvarcent tri komo kvin kilometroj / naŭ mil kvarcent tri kaj duona kilometroj
8,6 kg ok komo ses kilogramoj / ok kilogramoj (kaj) sescent gramoj
+37,7° (plus) tridek sep komo sep gradoj / tridek sep komo sep gradoj super nulo
49,75 USD kvardek naŭ komo sep kvin (Usonaj) dolaroj / kvardek naŭ (Usonaj) dolaroj (kaj) sepdek kvin cendoj

Woorden voor onderdelen zoals gramoj en cendoj kan men soms veronderstellen en dergelijke uitdrukkingen: tri kilogramoj (kaj) sepcent, kvar dolaroj (kaj) sepdek kvin. Maar men moet erop letten dat er geen twijfel ontstaat, over het soort onderdeel.

Uren

Om een uur aan te geven gebruikt men het volgende model. Heel dikwijls worden alleen de woorden horo en minutoj verondersteld:

Cijfermatig Uitgesproken
3:15 (aŭ 15:15) Estas la tria (horo) (kaj) dek kvin (minutoj). / Estas dek kvin (minutoj) post la tria (horo).
9:45 (aŭ 21:45) Estas la naŭa (horo) (kaj) kvardek kvin (minutoj). / Estas dek kvin (minutoj) antaŭ la deka (horo).

Voor meer duidelijkheid kan men de uitdrukkingen en la antaŭtagmezo of antaŭtagmeze, en en la posttagmezo of posttagmeze. Maar men kan ook het 24-uurs-systeem gebruiken:

  • Estas la dek-kvina (kaj) dek kvin. / Estas dek kvin post la dek-kvina. - Het is de vijftien (uur) vijftien./Het is vijftien over vijftien (uur).
  • Estas la dudek-unua (kaj) kvardek kvin. / Estas dek kvin antaŭ la dudek-dua. - Het is éénentwintig uur vijfenveertig./Het is vijftien voor tweeëntwintig (uur).

In plaats van 15 minutoj kan men kvarono, kvaronhoro of kvarona horo gebruiken. In plaats van 30 minutoj gebruikt men dikwijlsduono, duonhoro of duona horo.

Uren geeft men aan met rangtelwoorden: tria, naŭa, dek-dua enz... Om naar een uur te vragen gebruikt men dus het vraagwoordkiom + A-uitgang → kioma.

  • kiom? - hoeveel?tri, naŭ, dek du, dudek unu...
  • kioma? - de hoeveelste?tria, naŭa, dek-dua, dudek-unua...

  • Kioma horo estas, gardisto? - Hoe laat is het, wachter?
  • Kioma horo estis, kiam vi alvenis? - Hoe laat was, toen zij aankwamen?

Om aan te geven, wanneer iets gebeurt, moet men een rolkenmerk gebruiken, normaal gezien je, antaŭ, post, ĝisĉirkaŭ:

  • Je (la) kioma horo okazis tio? - Om welk uur gebeurde dat?
  • Tio okazis je la tria kaj kvardek. - Dat gebeurde om drie uur veertig.
  • Ni devas manĝi antaŭ la oka. - Wij moeten eten voor acht uur.
  • Post la dek-unua horo ĉio devas esti preta. - Tegen elf uur moet alles klaar zijn.

Als het gaat om uren, mag men geen rolkenmerk gebruiken, omdat men riskeert om uur en datum te verwarren, die beide door een rangtelwoord worden aangegeven: je la tria = "je la tria horo", la trian = "en la tria tago de la monato".

Datums

Om een datum aan te geven gebruikt men het volgende model. De woorden tago en en la jaro worden dikwijls verondersteld:

  • Estis la tria (tago) de Decembro (en la jaro) mil naŭcent naŭdek unu. - Het was drie (de derde dag van) december (van het jaar) negentienhonderd éénennegentig.
  • Hodiaŭ estas la dua (tago) de Majo (en la jaro) du mil kvin. - Vandaag is het twee (de tweede dag van) mei (van het jaar) tweeduizend en vijf.
  • Morgaŭ estos la dudek kvina (tago) de Julio (en la jaro) du mil dek. - Morgen zal het vijfentwintig (de vijfentwintigste dag van) juli (van het jaar) tweeduizend tien zijn.

Voor jaren mag men ook rangtelwoorden gebruiken, maar dat gebruik wordt altijd maar zeldzamer: Estis la lasta de Januaro (en la jaro) mil-okcent-okdek-sepa.

Tussen de dag en de maand moet men altijd de gebruiken, omdat het rangtelwoord niet verwijst naar de maand, maar naar het woord tago, dat normaal gezien wordt weggelaten: la unua de Majo = la unua tago de Majo, la dek-tria de Decembro = la dek-tria tago de Decembro. Als men zegt la unua Majo, heeft men het over de eerste van een aantal meimaanden.

Om een datum uit te drukken, waarop iets gebeurde, gebeurt of zal gebeuren, gebruikt men een aangepast rolkenmerk. Dikwijls gebruikt men de eind-N:

  • Ili venos la sepan (tagon) de Marto. = Ili venos en la sepa (tago) de Marto. - Zij zullen op zeven (de zevende dag van) maart komen.
  • La unuan de Majo ili komencis sian vojaĝon. = En la unua (tago) de Majo... - Op één mei vatten zij hun reis aan.
  • Mi laboris tie ĝis la unua de Aŭgusto mil naŭcent sesdek. - Ik werkte daar tot één augustus negentienhonderd zestig.

  • Antaŭ la lasta tago de Junio vi devas trovi laboron. - Voor de laatste dag van juni moet je werk vinden.
  • Post la dek kvina de Marto ŝi loĝos ĉe mi. - Na vijftien maart zal ze bij mij wonen.
Terug naar boven