Naar de inhoud

BO

BO = "verwantschap door huwelijk".

BO wordt vooral gebruikt in de volgende drie familielid-woorden (en in de bijbehorende vrouwelijke vorm van deze drie woorden):

  • patro (vader) → via bopatro (jouw schoonvader) = de vader van jouw echtgeno(o)t(e)
  • filo (zoon) → via bofilo (schoonzoon) = de man van jouw dochter (of de man van jouw zoon in geval van trouwgelijkheid)
  • frato (broer) → via bofrato (jouw schoonbroer) = De broer van jouw echtgeno(o)t(e), de man van jouw zus (of de man van jouw broer in geval van trouwgelijkheid), de echtgenoot van de zus van jouw echtgeno(o)t(e).

Ook zijn de BO-woorden bokuzo, bonevo, boonklo, boavo, bonepo, boparenco en bofamiliano (en de bijbehorende vrouwelijke woordsvormen) mogelijk, maar die worden minder vaak gebruikt. In plaats daarvan gebruikt men meestal simpele woorden zonder BO.

Als het gaat om verwantschap door twee huwelijken, zou men logischerwijs woorden kunnen gebruiken met een dubbel BO-voorvoegsel: via bobofrato = "de man van de zus van uw echtgeno(o)t(e)" (of in geval van trouwgelijkheid "de man van de broer van uw echtgeno(o)t(e)"), via bobokuzo = "de echtgenoot van het neefje* van uw echtgeno(o)t(e)", via bobonevo = "de echtgenoot van de neef** van uw echtgeno(o)t(e)", via boboonklo = "de echtgenoot van de oom/tante van uw echtgeno(o)t(e)". In de praktijk worden echter ook voor dergelijke betekenissen alleen eenvoudige BO-vormen gebruikt. (*kuzo = "een zoon van iemands oom of tante"; **nevo = "een zoon van iemands broer of zus".)

BO kan voorkomen samen met de voorvoegsels GE en PRA. De onderlinge volgorde van deze voorvoegsels is niet belangrijk voor de betekenis, maar gewoonlijk is GE de laatste: bogepatroj, bogefratoj, prageavoj, bopragekuzoj, enzovoort.

ĈEF

ĈEF = "de belangrijkste, de hoogste in rang". ĈEF geeft aan dat de zaak die erop volgt de belangrijkste is uit een aantal soortgelijke zaken:

  • redaktoro (redacteur) → ĉefredaktoro (hoofdredacteur) = la plej grava redaktoro (de ekz. gazeto), kiu respondecas pri la gazeta enhavo (gazeto = krant of tijdschrift, in papieren vorm of online)
  • artikolo (artikel) → ĉefartikolo (hoofdartikel) = het belangrijkste artikel van een krant of tijdschrift, gewoonlijk een artikel dat de opinie van de uitgever of hoofdredacteur weergeeft
  • urbo (stad) → ĉefurbo (hoofdstad) = tiu urbo, kiu estas oficiale difinita kiel la plej grava de la lando, kaj en kiu normale troviĝas la landaj registaro, parlamento k.t.p.
  • strato (straat) → ĉefstrato (hoofdstraat) = de belangrijkste/grootste straat van een stad of dorp
  • ĉefo (chef, baas) = la plej grava aŭ altranga persono; ĉefa = belangrijkste, hoofd-, voornaamste

ĈEF geeft het belangrijkste ding of de belangrijkste persoon aan. Het achtervoegsel ESTR duidt op een persoon die leidt en beslist. Vaak heeft de persoon die het belangrijkst is ook beslissingsbevoegdheid, en daarom kan soms hetzelfde worden uitgedrukt met een ESTR-woord of met een ĈEF-woord, bijvoorbeeld: ĉefredaktoro (de belangrijkste redacteur) ≈ redakciestro (leider van de redactie). ESTR toont altijd een persoon, terwijl ĈEF als voorvoegsel geen persoon weergeeft: ĉefurbo (hoofdstad) is helemaal niet gelijk aan urbestro (burgemeester). Het onafhankelijke zelfstandig naamwoord ĉefo geeft echter altijd een persoon weer, en daarom zijn de woorden ĉefo en estro praktisch synoniem.

DIS

DIS = "voort in verschillende/verscheidene richtingen, niet samen". DIS wordt alleen gebruikt voor actie-woorden en toont altijd de manier of het resultaat van de actie.

Als voorvoegsel voor een beweging-woord geeft DIS aan dat meerdere dingen in verschillende richtingen bewegen:

  • iri (gaan) → disiri (uit elkaar gaan) = in verschillende richtingen verder gaan
  • kuri (rennen) → diskuri (uiteenrennen) = in verschillende richtingen wegrennen
  • sendado (zending, verzending) → dissendado (de uitzending) = verzending in verschillende richtingen.

In het geval van een woord dat op zichzelf al een soort van scheidende betekenis heeft, versterkt DIS die betekenis:

  • ŝiri (scheuren) → disŝiri (uiteenscheuren) = in stukken scheuren
  • rompi (breken) → disrompi (stukbreken) = in stukken breken
  • de (van, oorspronkelijk van, toebehoren aan, ...) → disde (van, in de zin van "weg van") Neem bijvoorbeeld in de zin "La polico prenis la ŝtelitan monon for de la rabisto / disde la rabisto.". Hier was het geld niet eigendom "van" de rover, maar werd het geld weggenomen "van" de rover. Merk ook op dat DIS hier, uitzonderlijk, voorkomt voor een niet-actiewoord.

Voor een woord met enige verenigende betekenis, vervangt DIS de verenigende betekenis door een verdelende betekenis. DIS is dan gelijk aan MAL:

  • volvi (wikkelen, strengelen, oprollen, winden) → disvolvi (afwikkelen, ontstrengelen, uitrollen, ontwinden) = malvolvi
  • faldi (vouwen, omvouwen, plooien) → disfaldi (ontvouwen, uitspreiden) = malfaldi

DIS wordt ook gebruikt als gewone woordstam: disa = onsamenhangend, verdeeld, schaars; disigi = scheiden, verdelen.

EK

EK = "begin van actie, plotselinge actie". EK wordt alleen gebruikt met actiewoorden en laat altijd de manier van de actie zien.

Meestal wordt EK gebruikt om aan te geven dat een actie begint. Het wijst naar het eerste moment van de actie, vaak met een nuance van plotselingheid of onverwachtheid:

  • kuriekkuri = gaan rennen, (plotseling) beginnen te rennen, het op een lopen zetten
  • sidi (zitten) → eksidi = gaan zitten, plaatsnemen
  • pluvi (regenen) → ekpluvi = beginnen te regenen, gaan regenen
  • floro (bloem) → flori (bloeien) → ekflori = gaan bloeien, tot bloei komen, opbloeien
  • de (van) → ekde (vanaf) = met ingang van (hier verschijnt EK uitzonderlijk voor een niet-actiewoord)

Ook kan het achtervoegsel in sommige gevallen het begin van een actie aangeven: sidiĝi, estiĝi, enzovoort. EK wijst op een meer plotselinge, snellere aanvang dan IĜ.

Soms laat EK een plotselinge actie zien die slechts een moment duurt. Dan gaat het niet alleen om het begin, maar om de hele actie:

  • fulmi (bliksemen, flitsen) → ekfulmi = kort en plotseling flitsen
  • brili (schijnen) → ekbrili (flitsen) = plotseling en even schijnen
  • rigardo (een kijk, een (lange) blik) → ekrigardo = een snelle/korte, plotselinge blik

EK wordt ook gebruikt als een gewone woordstam en als een uitroepwoord/kreet:

  • eki = komenciĝi (aanvang nemen, beginnen)
  • ekigi = komenci, startigi (beginnen te...)
  • ek! = vooruit!, (ga) aan de slag!, hup!, laten we beginnen!

EKS

EKS = "bestond ooit, niet meer in functie, niet meer zo". EKS wordt vooral gebruikt bij beroepen en andere menselijke rollen, maar soms ook bij andere soorten woorden:

  • reĝo (koning) → eksreĝo (voormalige koning) = een persoon die vroeger konging was, een afgetreden koning
  • edzo (echtgenoot) → eksedzo (ex) = een persoon die vroeger echtgenoot was
  • (ge)edziĝi (in het huwelijk treden, trouwen) → eks(ge)edziĝi (scheiden) = uit het huwelijk treden
  • moda (modieus) → eksmoda = verouderd, niet meer in de mode, niet langer modieus
  • eksa = vroegere, voormalige, niet langer bestaande; eksiĝi = aftreden, ontslag nemen

Voor dieren heeft het woord EKS de speciale betekenis "gecastreerd": bovoeksbovo = os, gecastreerde stier (bovo = stier, mannelijk rund; bovino = koe, vrouwelijk rund)

GE

GE = "beide geslachten". GE wordt gebruikt met mannelijke en genderneutrale woorden om uit te drukken dat het gaat over beide geslachten.

Met GE verwijst men meestal naar een paar/tweetal:

  • patro (vader) → gepatroj = ouders, vader en moeder (van hetzelfde kind)
  • edzo (echtgenoot) → geedzoj = echtgenoot en echtgenote (getrouwd koppel)
  • fianĉo (fiancé, verloofde, bruidegom) → gefianĉoj = de verloofden
  • doktoro (persoon met de academische titel "doctor") → gedoktoroj = vroeger betekende dit "een doctor en zijn echtgenote" (gedoktoroj zou logischerwijs betekenen "een getrouwd stel met allebei de academische titel doctor"; tegenwoordig wordt gedoktoroj nauwelijks gebruikt)

GE wordt ook gebruikt met familielid-woorden om een ​​groep familieleden van beide geslachten weer te geven:

  • frato (broer) → gefratoj = broer(s) en zus(sen)
  • filo (zoon) → gefiloj = zoon(s) en dochter(s)

GE wordt ook algemener gebruikt om te zeggen dat beide geslachten in een groep aanwezig zijn:

  • knabo (jongen) → geknaboj = jongen(s) en meisje(s)
  • lernanto (leerling) → gelernantoj = zowel mannelijke als vrouwelijke leerlingen
  • doktoro (man met de academische titel "doctor") → gedoktoroj = zowel mannelijke als vrouwelijke doctors

Als een woord op zichzelf onzijdig is, hoef je geen GE toe te voegen, tenzij je wil benadrukken dat beide geslachten aanwezig zijn. Normaal gesproken zou je gewoon lernantoj en doktoroj moeten zeggen.

Zelden verschijnt GE voor iets dat zelf geen geslacht kan hebben. Zo'n GE-woord laat zien dat iets beide geslachten aangaat, vaak met een grappentoon. Dergelijke woorden zijn abnormaal en zouden niet te veel gebruikt moeten worden: lernejogelernejo = school voor beide geslachten.

Opmerking: een GE-woord met een O-uitgang kan normaal gesproken alleen meervoud zijn, aangezien er meer dan één woord voor beide geslachten moet zijn. Maar men probeert soms de betekenis van GE uit te rekken tot de vergelijkbare betekenis "één van de twee geslachten". Dan kun je woorden maken als gepatro (ouder) = "vader of moeder ", geedzo (partner) = "echtgenoot of echtgenote". Dergelijk gebruik is echter niet veelvoorkomend en velen beschouwen het als onlogisch en onjuist. Dergelijke woorden zijn niettemin begrijpelijk en kunnen nuttig zijn. De toekomst zal uitwijzen of ze geaccepteerd zullen worden.

MAL

MAL = "het direct tegenovergestelde idee". MAL kan alleen worden gebruikt met woorden waarvoor er een direct tegendeel is.

  • bona (goed) → malbona (slecht, verkeerd, beroerd, kwalijk)
  • granda (groot) → malgranda (klein)
  • feliĉa (blij, gelukkig) → malfeliĉa (ongelukkig)
  • laborema (ijverig, hardwerkend) → mallaborema (lui)
  • graso (vet) → grasa (vettig, vet, dik) → malgrasa (mager) = weinig vet hebbend
  • pli (meer) → malpli (minder)
  • tro (te veel) → maltro (te weinig)
  • fermi (sluiten, dichtdoen, dichtmaken) → malfermi (openen, opendoen, openmaken)
  • ami (houden van, liefhebben, beminnen) → malami (haten)
  • ŝlosi (op slot doen, sluiten) → malŝlosi (ontsluiten, openen)
  • aliĝi (lid worden, zich aansluiten) → malaliĝi (zich afmelden)
  • kodo (code) → kodi (coderen) → malkodi (decoderen) = gecodeerde tekst decoderen
  • antaŭ (voor) → malantaŭ (achter)
  • supre (daarboven, boven) → malsupre (daarbeneden, beneden, onder)
  • simetrio (symmetrie) → malsimetrio (asymmetrie)
  • amiko (vriend) → malamiko (vijand)
  • lumo (licht) → mallumo (duisternis, donkerte)
  • malo = het tegenovergestelde, het direct tegenovergestelde idee; male = integendeel, precies het tegenovergestelde

Men kan soms twijfelen tussen MAL en ne. Ne toont een afwezigheid, een gebrek aan iets, terwijl MAL de aanwezigheid van het tegenovergestelde idee toont. Vaak kunnen beide worden gebruikt, maar met enigszins verschillende betekenissen. Soms is het slechts een genuanceerd verschil. MAL wordt soms gebruikt als een sterker ne:

  • laŭdi = zeggen hoe goed iets is, prijzen, loven, roemen
  • ne laŭdi = niet zeggen hoe goed iets is, niet prijzen, niet loven
  • mallaŭdi = zeggen hoe slecht iets is, berispen, bekritiseren
  • ne mallaŭdi = niet zeggen hoe slecht iets is, niet berispen, niet bekritiseren
  • amiko (vriend) = persono, al kiu oni sentas simpation aŭ amon
  • neamiko = een persoon voor wie men niets speciaals voelt
  • malamiko (vijand) = persono, al kiu oni sentas malsimpation (=antipathie) aŭ malamon (=haat)

MIS

MIS = "fout, onjuistheid, slechtheid". MIS laat altijd een manier of eigenschap zien van wat er achter staat.

  • kalkuli (berekenen) → miskalkuli = verkeerd berekenen
  • kompreni (begrijpen) → miskompreni = verkeerd begrijpen
  • skribi (schrijven, uitschrijven, neerschrijven) → misskribi = een of meerdere fouten maken bij het schrijven, (zich) verschrijven
  • korekti (corrigeren, verbeteren, bijsturen) → miskorekti = foutief corrigeren, fouten introduceren tijdens een poging om te corrigeren
  • uzi (gebruiken) → misuzi (misbruiken) = gebruiken op slechte/kwalijke of onjuiste/verkeerde manier
  • trakti (behandelen) → mistrakti (mishandelen) = slecht behandelen
  • faro (daad, handeling) → misfaro (misdaad) = slechte daad
  • formo (vorm) → misformo = misvorming, iets dat misvormd is, iets dat een onjuiste/slechte vorm heeft ("Preskaŭ ĉiuj el la misformoj de la koro, ...")
  • formi (vormen) → misformi (misvormen, vervormen) = een onjuiste, slechte vorm geven aan iets

Verwar MIS niet met MAL. MIS verandert de basisbetekenis van een woord niet, maar voegt alleen het idee van fout of slechtheid toe. MAL verandert de betekenis volledig in het tegenovergestelde:

  • laŭdi = zeggen hoe goed iets is, prijzen, loven, roemen
  • mislaŭdi = (bewust of per ongeluk) zeggen hoe goed iets is, terwijl iets in feite slecht is
  • mallaŭdi = zeggen hoe slecht iets is, berispen, bekritiseren
  • mismallaŭdi = onterecht zeggen hoe slecht iets is, onterecht berispen, onterecht bekritiseren

PRA

PRA = "heel lang geleden, primitief, oer-". PRA laat zien dat wat daarna staat, ver weg is qua tijd:

  • homo (mens) → prahomo (oermens) = plej unua kaj primitiva speco de homo
  • arbaro (bos, woud) → praarbaro (oerwoud) = primitief, ongerept bos, dat al zo lang bestaat dat er geen vroege herinneringen van zijn
  • tempo (tijd) → pratempo (oertijd) = de begintijd van de mensheid of de aarde
  • antaŭlasta (voorlaatste) → praantaŭlasta = "voorafgaand aan voorlaatste", "de derde van achteren"

Bij de familielid-woorden av(in)o, nep(in)o, onkl(in)o, nev(in)o en kuz(in)o wijst PRA naar het familielid een generatie verder weg (vroeger of later in de tijd):

  • avo (opa, grootvader) → via praavo (overgrootvader) = de vader van jouw opa
  • avo (opa, overgrootvader) → via prapraavo (over-overgrootvader) = de vader van jouw opa/oma
  • avo (opa, overgrootvader) → via praprapraavo (over-over-overgrootvader) = de vader van jouw over-overgrootvader, of, de vader van jouw over-overgrootmoeder
  • nepo (kleinzoon) → via pranepo (achterkleinkind) = de zoon van jouw kleinkind
  • nepo (kleinzoon) → via prapranepo (achter-achter-kleinkind) = het kleinkind van jouw kleinkind
  • onklo (oom) → via praonklo (oudoom) = de oom van jouw vader/moeder
  • nevo (neefje, zoon van iemands broer of zus) → via pranevo (achterneefje) = kleinzoon van jouw broer of zus
  • kuzo (neef, zoon van iemands oom of tante) → via prakuzo (achterneefje) = de zoon van jouw neef, een kleinkind van jouw oom of tante

Met de relatieve woorden patr(in)o (vader/moeder) en fil(in)o (zoon/dochter) toont PRA een verre verwantschap enkele of vele generaties ervoor of erna:

  • patro (vader) → prapatro (voorvader) = ver mannelijk familielid van wie iemand afstamt, werkelijke of ingebeelde stichter van een volk, stam of familie
  • filo (zoon) → prafilo = een mannelijk persoon die een verre afstammeling is van een bepaald persoon

prapatroj en prafiloj (met een J-uitgang) worden vaak net als "antaŭuloj" (voorgangers, voorouders) en "posteuloj" (nakomelingen) gebruikt voor iemands voorouders respectievelijk nakomelingen, zonder onderscheid van geslacht.

Bij familielid-woorden kan PRA verschijnen samen met de voorvoegsels BO en GE.

RE

RE = "op dezelfde plaats komen of plaatsen als voorheen, opnieuw doen of worden zoals voorheen, opnieuw doen of gebeuren op dezelfde of een andere manier". RE wordt alleen gebruikt met actiewoorden en laat altijd de manier van de actie zien:

  • veni (komen) → reveni (terugkeren, terugkomen)
  • doni (geven) → redoni (teruggeven)
  • brilo (glans, schittering) → rebrilo (weerschijnen, weerspiegeling) = glanzende reflectie
  • bonigi (iets goed of beter maken dan het al is) → rebonigi = repareren, herstellen, verhelpen, opknappen, weer goed maken (nadat iets kapot is gegaan of slechter is geworden)
  • saniĝi (gezond worden) → resaniĝi = weer gezond worden na ziek te zijn geweest
  • diri (zeggen) → rediri = opnieuw zeggen, antwoorden
  • trovi (vinden) → retrovi (hervinden) = vinden wat verloren was
  • koni (kennen, bekend zijn met) → rekoni (herkennen, erkennen) = iets zien en beseffen dat je het al kent, (de waarde van) iets toegeven
  • turni (draaien) → returni (terugdraaien) = opnieuw draaien in de tegenovergestelde richting
  • ree = opnieuw, nog een keer

Sommige RE-woorden zijn ontstaan ​​door de invloed van woorden in de nationale taal en hebben een onlogische betekenis. Bijvoorbeeld reprezenti betekent meestal niet "opnieuw presenteren", maar "handelen in plaats van iemand, in iemands naam". Resumi is niet "denove sumi" (opnieuw optellen), maar "samenvatten". Deze en andere woorden worden nu gewoonlijk beschouwd als niet-samengesteld (maar in plaats daarvan gemaakt met de woordstammen REPREZENT en RESUM). Returni en vooral returna en returne werden vroeger ook gebruikt voor teruggaan, terugkeren of teruggeven. Nu worden die woorden alleen gebruikt als het gaat om daadwerkelijk draaien.

Terug naar boven