Wat is Esperanto?
Het is een taal die erg geschikt is voor internationale communicatie.
Het interne idee van Esperanto is: op een neutraal fundament van taal de muren tussen de volkeren afbreken, en mensen eraan laten wennen in hun naaste slechts een mens en een vriend te zien.
De taal is een initiatief van Ludwig Lazar Zamenhof, die de grammatica schiep op basis van Europese talen met een minimale hoeveelheid uitzonderingen. De woordenschat is vooral gebaseerd op de Romaanse talen, maar er zijn ook woorden uit de Germaanse en andere talen. De nieuwe taal, waarvan het eerste leerboek verscheen in 1887, trok een gemeenschap van sprekers aan en begon een normaal proces van taalevolutie binnen een gemeenschap die ze gebruikte in veel omgevingen en in het scheppen van een eigen taalcultuur. Twee decennia later werden de eerste kinderen geboren, die van jongs af aan Esperanto spraken met hun ouders. Zij waren de eerste moedertaalsprekers. Zo kan men zeggen dat het een taal is, die gemaakt werd voor internationale communicatie, die later een creooltaal werd en tegenwoordig de taal is van een diaspora van Esperantisten.
Het werd gecreëerd op basis van de woordenschat van Indo-Europese talen, maar was bedoeld om makkelijk leerbaar te zijn. Om deze reden is de grammatica agglutinerend, een kenmerk van Turkse en Finoegrische talen, en op een dieper niveau is het ook isolerend, zoals het Mandarijn-Chinees en Vietnamees. Dit betekent dat de morfemen kunnen gebruikt worden als onafhankelijke woorden. Het heeft een volledig regelmatige grammatica en maakt het mogelijk een grote hoeveelheid woorden te creëren door het combineren van woordstammen en een veertigtal voor- en achtervoegsels (bijvoorbeeld van de stam san- (gezond) kan men woorden maken zoals malsana ("ziek"), malsanulo ("een zieke"), gemalsanuloj ("zieke mannen en vrouwen"), malsanulejo ("ziekenhuis"), sanigilo ("medicijn"), saniĝinto ("persoon die hersteld is"), sanigejo ("gezond-maak-plaats", "kuuroord"), malsaneto ("kwaaltje"), malsanego ("zware ziekte"), malsanegulo ("zwaar zieke persoon"), sanstato ("gezondheidstoestand"), sansento ("gezondheidsgevoel"), sanlimo ("gezondheidslimiet"), malsankaŭzanto ("pathogeen"), kontraŭmalsanterapio ("therapie tegen ziekte ") ...). De belangrijkste woordsoorten (zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) hebben een uitgang, die altijd de woordsoort laat zien. De regelmatigheid van Esperanto maakt het bijzonder gemakkelijk te leren, en zijn vermogen om nieuwe woorden te creëren maakt het een van de meest productieve talen, met een potentieel oneindig aantal woorden. Het heeft de mogelijkheid allerlei nieuwe ideeën of toestanden uit te drukken. Het is bijvoorbeeld mogelijk een roman te schrijven over fictieve tafelvormige marsmannetjes en hen te noemen: tablo ("tafel"), tablino ("vrouwelijke tafel"), tablido ("tafel-nakomelingen"), ... Het is mogelijk iemand te beschrijven die achteruit loopt ( inversmarŝanto , "omgekeerd-loper"), een middel tegen dogmatisme ( maldogmigilo , "ont-dogmatiseermiddel"), enz.
Belangrijke kenmerken van het Esperanto
Het basisidee van Esperanto is het ondersteunen van tolerantie en respect tussen mensen van verschillende volkeren en culturen. Communicatie is immers essentieel voor onderling begrip, en als de communicatie plaatsvindt d.m.v. een neutrale taal, kan dat het gevoel ondersteunen dat men 'samenkomt' op gelijke voet en met respect voor elkaar.
Internationaal
Esperanto is vooral handig voor communicatie tussen mensen van verschillende nationaliteit die niet dezelfde moedertaal hebben.
Neutraal
Esperanto behoort niet aan een bepaald volk of land toe en functioneert daarom als een neutrale taal.
Gelijkheid
Wanneer je Esperanto gebruikt, voel je je gelijkwaardiger wat de taal betreft, vergeleken met een situatie waarin je bijvoorbeeld Engels spreekt met iemand die het Engels als moedertaal heeft.
Relatief gemakkelijk
Dankzij de regelmatige structuur van deze taal is Esperanto in het algemeen veel gemakkelijker te leren dan andere moderne vreemde talen.
Levend
Esperanto ontwikkelt zich net als andere levende talen, en alle facetten van het menselijk denken en voelen kunnen er in verwoord worden.
Egaal
Iedereen die Esperanto leert heeft een goede kans om een hoog niveau te bereiken, en vervolgens met anderen te communiceren op een vergelijkbaar taalniveau, onafhankelijk van taalachtergrond.
Geschiedenis
-
1878
De eerste vooroudertaal van Esperanto, door Zamenhof Lingwe Uniwersala genoemd, is voltooid. Hij verschilt echter aanzienlijk van het moderne Esperanto.
-
1887
Zamenhof publiceert met hulp van zijn vrouw Unua Libro (Het Eerste Boek), het boek dat modern Esperanto introduceert.
-
1889
Het eerste Esperanto-tijdschrift, La Esperantisto, wordt gepubliceerd in Nurenberg, en de eerste Esperanto-club wordt opgericht.
-
1905
Het eerste Universala Kongreso (Wereldcongres) wordt gehouden in Boulogne-sur-Mer, met 688 deelnemers.
Het Fundamento de Esperanto wordt gepubliceerd. -
1908
Universala Esperanto-Asocio, de Wereld Esperantovereniging, wordt opgericht.
-
1954
UNESCO richt consultatieve betrekkingen op met de Wereld Esperanto Vereniging. Eerste UNESCO resolutie.
-
1985
Tweede UNESCO-resolutie. UNESCO raadt de VN-lidstaten aan om Esperanto aan hun schoolprogramma's toe te voegen.
-
1987
6000 Esperantisten wonen het 72ste Wereldcongres bij in Warschau om de honderdste verjaardag van Esperanto te vieren.
-
2008
De Esperantoversie van Wikipedia - de grootste online encyclopedie - bereikt 100.000 artikels.
-
2009
Het is mogelijk om internationale Esperanto examens af te leggen op drie niveaus (B1, B2, C1) en geëvalueerd te worden in de 4 basisvaardigheden: lezen en begrijpend luisteren, schriftelijke en mondelinge communicatie, volgens het Common European Framework of Reference.
-
2012
Google Translate voegt Esperanto toe als zijn 64e taal.
-
2015
Duolingo publiceert een cursus Esperanto voor Engelstaligen.
-
2016
Een nieuwe versie van lernu! verschijnt.
Grammatica
Alfabet
Dit is het Esperanto-alfabet. Elke letter heeft een vaste klank, en de spelling is geheel regelmatig. Klik op de voorbeelden om de uitspraak te horen!
- Aa liefhebben, houden van
- Bb mooi
- Cc doel
- Ĉĉ chocolade
- Dd geven
- Ee gelijk
- Ff makkelijk
- Gg groot
- Ĝĝ genieten
- Hh uur
- Ĥĥ koor
- Ii kind
- Jj jong
- Ĵĵ krant
- Kk koffie
- Ll land
- Mm zee
- Nn nacht
- Oo goud
- Pp vrede
- Rr snel
- Ss springen
- Ŝŝ schip
- Tt dag
- Uu stad
- Ŭŭ auto
- Vv het leven
- Zz zebra
Zelfstandig naamwoord
Elk zelfstandig naamwoord in Esperanto eindigt op een -o. (Zelfstandig naamwoorden zijn woorden voor voorwerpen/ideeën.)
- huis
- boek
Meervoud
Om een meervoud te maken, voeg je gewoon -j toe.
- huizen
- boeken
Lijdend voorwerp
In het Esperanto wordt het lijdend voorwerp van de zin aangegeven door er een -n aan toe te voegen. Daardoor kun je de volgorde van zinsdelen veranderen, zonder dat de betekenis verandert. (Een lijdend voorwerp is diegene/datgene op wie/wat de handeling gericht is.)
- De hond houdt van de kat.
- De kat houdt van de hond.
Bijvoeglijk naamwoord
Elk bijvoeglijk naamwoord in Esperanto eindigt op -a. (Bijvoeglijk naamwoorden geven een beschrijving van een zelfstandig naamwoord.)
- Lang/hoog
- mooi
Voorvoegsels
Kijk! Door mal- aan het begin toe te voegen, krijgt het woord een tegengestelde betekenis.
- laag
- lelijk
mal- is een voorbeeld van een voorvoegsel. Een voorvoegsel wordt aan het begin van een woord toegevoegd om een nieuw woord te vormen. In het Esperanto zijn er 10 verschillende voorvoegsels.
Achtervoegsels
Ook zijn er een heleboel manieren om nieuwe woorden te maken met speciale uitgangen. Bijvoorbeeld -et-, dat dingen kleiner maakt.
- huisje
- boekje
-et- is een voorbeeld van een achtervoegsel. Een achtervoegsel wordt aan het eind van een woord toegevoegd om een nieuw woord te vormen. In het Esperanto zijn er 31 verschillende achtervoegsels.
Werkwoorden
Werkwoorden zijn natuurlijk erg belangrijk. Maar je zult zien dat ze in het Esperanto ook erg eenvoudig zijn. (Werkwoorden zijn woorden die een daad, een handeling of een toestand beschrijven.)
- spelen
- lachen
Werkwoordsvormen
Het hele werkwoord eindigt op -i. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd eindigen altijd op -as, in de verleden tijd op -is en in de toekomende tijd op -os. Er bestaan geen onregelmatige werkwoorden!
- ik ben
- ik was
- ik zal zijn
- jij bent/jullie zijn
- jij was/jullie waren
- jij zult zijn/jullie zullen zijn
- hij is
- hij was
- hij zal zijn
- zij is
- zij was
- zij zal zijn
- het is
- het was
- het zal zijn
- wij zijn
- wij waren
- wij zullen zijn
- zij zijn
- zij waren
- zij zullen zijn
Bijwoorden
Met de uitgang -e worden bijwoorden gemaakt. (Bijwoorden zijn woorden die iets over een werkwoord zeggen.)
- stil
- snel