Naar de inhoud

Het voorzetsel da verbindt een uitdrukking van hoeveelheid met een 'zelfstandig naamwoord'-zinsdeel, dat iets "substantiëel" (d.w.z. onbeperkt en onbepaald) uitdrukt:

hoeveelheid "substantie"
unu kilogramo da pano
litro da lakto
skatolo da rizo
amason da komencantoj
du milionoj da rubloj
iom da valizoj
tiom da feliĉo
multe da problemoj

De uitdrukking van hoeveelheid geeft aan, hoeveel het is. Het is een 'zelfstandig naamwoord'-zinsdeel, een bijwoord van hoeveelheid of een bijwoordachtig woord dat een hoeveelheid uitdrukt.

De 'zelfstandig naamwoord'-uitdrukking geeft aan, waaruit de hoeveelheid bestaat:

  • En la botelo estas litro da lakto. - In de fles is er een liter melk.
  • Ŝi aĉetis faskon da ligno. - Zij kocht een bussel hout.
  • Tiu ĉi rivero havas ducent kilometrojn da longo. - Deze rivier heeft een lengte van tweehonderd kilometer.
  • Mi neniam prenas kun mi multon da pakaĵo. - Ik neem nooit veel bagage mee.
  • En la urbo troviĝas multe da aŭtoj. - In de stad bevinden zich veel auto's.
  • La riĉulo havas multe da mono. - De rijke heeft veel geld.
  • Li havas pli da mono, ol li povas kalkuli. - Hij heeft meer geld, dan hij kan tellen.

Telwoordenunu, du, tri, kvar, kvin, ses, sep, ok, naŭ, dek, cent, mil — hebben geen da nodig. Men gebruikt ze als epiteton van een zelfstandig naamwoord:

  • Tie loĝas du Esperantistoj. - Daar wonen twee Esperantisten.
  • Mi havas cent pomojn. - Ik heb honderd appels.
  • Tiu ĉi vilaĝo havas du mil loĝantojn. - Dit dorp heeft tweeduizend inwoners.

Bij Zelfstandige telwoorden zoals miliono, miliardo, deko en cento moet echter wel da gebruikt worden:

  • Tiu ĉi urbo havas milionon da loĝantoj. - Deze stad heeft een miljoen inwoners.
  • En la kesto estas cento da pomoj. - In de kist bevinden zich een honderdtal appels.

Normaliter staat de da-uitdrukking net na de uitdrukking van hoeveelheid, maar soms staat de da-uitdrukking apart en staat de uitdrukking van hoeveelheid op een andere plaats in de zin (ongewone woordorde). Een enkele keer wordt het hoeveelheidswoord verondersteld:

  • Da ŝafoj kaj bovoj li havis multe. = Li havis multe da ŝafoj kaj bovoj. - Schapen en runderen had hij in grote mate.
  • Da pulvo ni havas kiom vi volas. = Ni havas tiom da pulvo, kiom vi volas. - Buskruit hebben wij zoveel we willen.

Gebruik geen N-uitgang na da

Na het voorzetsel da mag men nooit een N-uitgang gebruiken. Een da-uitdrukking (=substantie) is nooit een voorwerp. De uitdrukking van hoeveelheid voor da kan echter wel een voorwerp zijn: Li portas multon da valizoj.

Maar de uitdrukking van hoeveelheid is dikwijls een bijwoord van hoeveelheid of een bijwoordelijk woord van hoeveelheid, dat geen N-uitgang kan krijgen, zelfs al heeft het de rol van voorwerp.

  • La riĉulo havas multe da mono. = La riĉulo havas multon da mono. - De rijke heeft veel geld.

    Beslist niet: La riĉulo havas multe da monon.

  • Kiom da pano vi volas? = Kiel grandan kvanton da pano vi volas? - Hoeveel brood wil je? = Welke grote hoeveelheid brood wil je?

    Beslist niet: Kiom da panon vi volas?

Wanneer mag men da niet gebruiken?

Als er helemaal geen sprake is van een hoeveelheid, maat of aantal, maar bijv. wel van een soort, moet niet da, maar gewoon de gebruikt worden:

  • Ni manĝis specon de fiŝo. - Wij aten een soort vis.

    Het woord speco kan nooit een hoeveelheid, maat of aantal uitdrukken. Zeg dus nooit speco da....

  • Ĉe ni estas manko de akvo. - Bij ons is er gebrek aan water.

    Het woord manko drukt nooit een hoeveelheid, maat of aantal uit.

  • Pro perdo de kuraĝo ili ne venis. - Omdat hij de moed had verloren kwam hij niet.

    Het woord perdo drukt nooit een hoeveelheid, maat of aantal uit.

Gebruik da nooit bij een bijvoeglijk naamwoord, zelfs al drukt het een hoeveelheid, maat of aantal uit:

  • Ni renkontis multajn homojn. (= Ni renkontis multe/multon da homoj.) - Wij ontmoetten veel mensen.

    Bijvoeglijke naamwoorden van hoeveelheid, multa(j), kelka(j), pluraj e.a., zijn rechtstreeks verbonden met het 'gemeten' zelfstandig naamwoord, als een epiteton zonder da.

  • La botelo estas plena de/je akvo. - De fles is vol (van) water.

    Het bijvoeglijk naamwoord plena drukt in elk geval geen hoeveelheid uit, wel een toestand. Ook het bijwoord plene drukt geen hoeveelheid uit: Tie estas plene de/je homoj. Zeg nooit plena da... of plene da....

  • Tie ni trovis ĉambron plenan de/je rubaĵoj. - Daar vonden wij een kamer vol afval.

Een zinsdeel met een bepalend woordla, tiu, ĉiu, bezittelijk voornaamwoord... — is bepaald, dus beperkt en individueel (het drukt geen substantie uit)... Gebruik bijgevolg geen da voor zo'n zinsdeel, maar wel de of el:

  • Ni manĝis iom de/el la pano. - Wij aten een beetje van het brood.
  • Ili aĉetis kelkajn botelojn de/el tiuj vinoj. - Ze kochten enkele flessen van die wijnen.

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst gewoonlijk naar één of meerdere specifieke individuen aan. Gebruik daarom niet da na een persoonlijk voornaamwoord,maar wel de of el:

  • Ni manĝis iom de/el ĝi (= el la pano). - Wij aten er een beetje van.
  • Ili aĉetis kelkajn botelojn de/el ili (= de/el tiuj vinoj). - Zij kochten er enkele flessen van.

Als de hoeveelheid of het aantal al worden uitgedrukt door een telwoord of bijvoeglijk naamwoord, mag men geen da gebruiken, maar wel de of el:

  • Ŝi pagis kotizon de cent eŭroj. - Zij betaalde een inschrijvingsgeld van honderd EUR.

    Het woord kotizo drukt in elk geval geen hoeveelheid uit. Maar men kan wel zeggen ŝi pagis cent eŭrojn da kotizo.

  • Ni gustumis tre multe de unu vino. - Wij proefden heel veel van één wijn.
  • Ili manĝis ĉiom de/el tuta bovo. - Zij aten het hele rund helemaal op.
  • Li trinkis iom de/el kelkaj bieroj. - Zij dronken een beetje van enkele bieren.

Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud op zichzelf al duidelijk een beperkte hoeveelheid uitdrukt, gebruikt men da niet:

  • Unu tago estas tricent-sesdek-kvinonotricent-sesdek-sesono de jaro. - Een dag is een driehonderdvijfenzestigste of driehonderdzesenzestigste van een jaar.

    Jaro drukt op zichzelf al een duidelijk beperkte tijdsperiode uit.

  • Ili fortranĉis duonon de centimetro. - Zij sneden een halve centimeter af.

Bepaalde woorden drukken nu eens een hoeveelheid uit, dan weer iets anders. De betekenis die men beoogt beslist, of men da moet gebruiken dan wel een ander voorzetsel:

  • Glaso de vino estas glaso, en kiu antaŭe sin trovis vino, aŭ kiun oni uzas por vino; glaso da vino estas glaso plena je vino. - Een wijnglas is een glas, waarin voorheen wijn was, of dat men gebruikt voor wijn; een glas wijn is een glas vol wijn.

    Een Glaso wijst de ene keer op een individualiteit, de andere keer op een hoeveelheid.

  • Ili konstruis grandan reton da/de komputiloj. - Zij bouwden een groot net computers/een groot computernetwerk.

    Als de uitdrukking grandan reton wil aangeven, hoeveel computers er zijn, dan moet men zeggen da komputiloj. Maar als grandan reton aangeeft, hoe de computers met elkaar interageren (d.w.z. in de vorm van een groot netwerk), dan moet men zeggen de komputiloj.

Het gebruik van da hangt dus af van wat de spreker wil zeggen. Het kan helpen, als men een vraag bedenkt, waar de zin een antwoord op is:

  • Kiom da soldatoj estis? — Estis grupo da soldatoj! - Hoeveel soldaten waren er? - Er was een groep soldaten!
  • Kia grupo ĝi estas? — Ĝi estas grupo de soldatoj! - Wat voor groep was het? - Het was een groep soldaten!
  • Kiom da rozoj vi volas? — Mi volas bukedon da rozoj! - Hoeveel rozen wil je? - Ik wil een boeket rozen!
  • Kian bukedon vi volas? — Mi volas bukedon de rozoj! - Welk boeket wil je? - Ik wil een boeket rozen!

Het gaat erom welk woord het belangrijkste is: het erop volgende woord (→ da), of het eraan voorafgaande woord (→ de). Grupo da soldatoj is op de eerste plaats soldatoj (in een hoeveelheid 'groep'). Grupo de soldatoj is op de eerste plaats grupo (die bestaat uit soldaten). Bukedo da rozoj zijn rozoj (in en hoeveelheid 'boeket'). Bukedo de rozoj (of bukedo el rozoj) is bukedo (dat bestaat uit rozen).

Het gebruik van het voorzetsel da is wat geëvolueerd en veranderde doorheen de geschiedenis van het Esperanto. Daarom kan men in oud teksten nog da vinden, waar het eigenlijk de of el zou moeten zijn op basis van de voorgaande regels.

"Da-isme"

In de gesproken taal verspreidde zich een verkeerd gebruik van da, dat men het "da-isme" zou kunnen noemen. Bij dat gebruik, heeft da geen erop volgende uitdrukking, waarvan het de substantie zou kunnen tonen. Da is dan niet langer een voorzetsel. Het woordje da wijst er dan alleen op dat de voorgaande uitdrukking een hoeveelheid aangeeft:

  • Mi havas multe da.
  • Kiom da vi volas? Da slaat hier niet op het erop volgende vi.
  • Ili kunportis tiom da, ke ĉiu povis ricevi iom da.

Verantwoordelijk daarvoor zijn o.a. veel leerboeken, die da aanleren alsof het voornamelijk hoort bij het eraan voorafgaande woord. Da hoort evenwel op de eerste plaats, bij de uitdrukking die erop volgt.

Sommigen beweren, dat het hier gaat om een doodgewone veronderstelling:

  • Mi havas multe da mono.Mi havas multe da. - Ik heb veel geld.
  • Kiom da viando vi volas?Kiom da vi volas? - Hoeveel vlees wil je?

Maar bij een dergelijke veronderstelling laat men normaal gezien ook het voorzetsel weg: Li estas instruisto de lingvoj.Li estas instruisto. Ne: Li estas instruisto de. Om die reden moet men, als men het woord na da weglaat, ook da zelf weglaten.

Het volstaat te zeggen: Mi havas multe. Kiom vi volas? Ili kunportis tiom, ke ĉiu povis ricevi iom. Woorden als multe, tiom en iom drukken op zichzelf al een hoeveelheid uit. Zij hebben da helemaal niet nodig om een hoeveelheid uit te drukken. Alleen als men wil aangeven, waaruit de hoeveelheid bestaat, moet men da gebruiken, maar dan in elk geval met een 'zelfstandig naamwoord'-zinsdeel erna.

Terug naar boven